Oneerlijke concurrentie in de rijschoolhouderbranche

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Vragen van het lid Bibi de Vries over oneerlijke concurrentie in de rijschoolhouderbranche en de antwoorden van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mr. A.J. de Geus.

Vraag 1
Kent u het artikel `rijles goedkoper'?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Is het waar dat er sprake is van oneerlijke concurrentie als gevolg van de startersubsidies in de rijschoolhouderbranche?

Antwoord 2
Bij de beantwoording van de vragen ga ik ervan uit dat met startersubsidies wordt gedoeld op de mogelijkheid om in het kader van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen aan werklozen die een zelfstandig bedrijf of beroep willen starten, een rentedragende lening (bedrijfskapitaal) te verstrekken. Arbeidsgehandicapten kunnen in aanmerking komen voor een starterkrediet vanuit de Wet op de reïntegratie arbeidsgehandicapten (art. 30, Wet Rea) c.q. het hieraan ontleende Besluit Starterskrediet Arbeidsgehandicapten (BSA). Ontslagwerklozen kunnen wel als zelfstandige starten maar de Werkloosheidswet biedt geen kredietfaciliteiten.

Mij is niet bekend dat het verstrekken van bedrijfskapitaal door gemeenten of UWV de oorzaak is van de oneerlijke concurrentie in de rijschoolhouderbranche. Blijkens signalen afkomstig van enkele van de grootste gemeenten is gebleken dat er in 2004 slechts in enkele zeer incidentele gevallen bedrijfskapitaal is verstrekt aan een startende rijschoolhouder. Volgens UWV-gegevens is er in de afgelopen twee jaar slechts één aanvraag van een starterkrediet op grond van het BSA aan een startende rijschoolhouder toegekend.

Vraag 3
Kunt u uiteenzetten hoe hoog deze startersubsidies zijn? Kan dit onder andere in de vorm van al dan niet rentedragende leningen? Kunnen deze rentedragende leningen omgezet worden in een gift? Om welke bedragen gaat dit? Zijn er maxima gesteld?

Antwoord 3
Het Bbz 2004 biedt de mogelijkheid om aan startende zelfstandigen maximaal 30.668,- bedrijfskapitaal te verstrekken, uitsluitend in de vorm van een rentedragende lening of borgtocht. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van een voorbereidingskrediet van maximaal 2.534,-. De rentedragende lening voor een startende zelfstandige kan niet worden omgezet in een gift. Indien de individuele omstandigheden hiertoe aanleiding geven kan het college van B&W aan een zelfstandige die geheel of gedeeltelijk niet in staat is aan de rente en aflossingsverplichting onder het Bbz te voldoen, tijdelijk (maximaal 3 jaar gedurende de gehele looptijd van de lening) geheel of gedeeltelijk uitstel van het betalen van aflossing en rente verlenen.
De maximum te verstrekken bedragen vanuit de wet Rea zijn gelijk aan die van het Bbz. Een borgstelling of een geldlening door UWV is in alle gevallen een rentedragende lening; de regeling kent geen renteloze lening of een schenking om niet.

Vraag 4
Wordt bij het toekennen van startsubsidies getoetst of de startende rijschoolhouder marktconforme prijzen hanteert? Wie toetst dit?
Vraag 5
Welke andere criteria spelen een rol bij de toekenning van startersubsidies (zoals levensvatbaarheid van de nieuwe onderneming en/of conjuncturele ontwikkelingen)?

Antwoord 4 en 5
Gemeenten hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de beoordeling van een aanvraag voor bedrijfskapitaal ten behoeve van een te starten zelfstandig bedrijf of beroep, waaronder begrepen een rijschool. Door verreweg het grootste deel van de gemeenten wordt voor de beoordeling van een aanvraag om bedrijfskapitaal een deskundige derde ingeschakeld die het college adviseert over de levensvatbaarheid van het te starten bedrijf of beroep. Enkele grote gemeenten beoordelen de aanvraag voor startkapitaal zelf.
Bij circulaire van 18 juli 2000 zijn door SZW "Criteria voor de levensvatbaarheidtoets Bbz" aan de gemeente aangereikt ten behoeve van de advisering/beoordeling van de levensvatbaarheid van een te starten bedrijf of beroep. Als aandachtspunten worden in de circulaire onder andere genoemd de ondernemerscapaciteiten van de betrokkene en de bedrijfsvoering waaronder begrepen de marktpositie, de aard van het product, de concurrentiepositie en een verantwoorde prijsstelling. Een bedrijfseconomische analyse maakt tevens onderdeel uit van het levensvatbaarheidadvies. Uit contacten met gemeenten en zelfstandige adviesorganen blijkt dat de beoordeling van de levensvatbaarheid zeer zorgvuldig wordt uitgevoerd en dat daarbij de vraag of de startende ondernemer marktconforme prijzen kan en gaat hanteren zwaar weegt.

Bij het toekennen van het starterskrediet op grond van het BSA wordt in het kader van het haalbaarheidsonderzoek getoetst of de prijzen marktconform zijn. Voor het UWV geldt dat in alle gevallen een daartoe door het UWV aangewezen onafhankelijke derde (in de meeste gevallen IMK Intermediair) een haalbaarheidsonderzoek uitvoert naar het te starten zelfstandig bedrijf of beroep.